De realiteit is echt, maar niet waar

Het is vandaag de dag een geaccepteerde uitspraak om te zeggen dat ‘iedereen in haar of zijn eigen realiteit leeft’. Je kunt het haast op elk willekeurig moment laten vallen, bij voorkeur in je eigen voordeel, en het klinkt slim. Maar hoe vaak laten we de ultieme conclusie van die uitspraak tot ons doordringen? Volgens Donald Hoffman, een Amerikaanse professor cognitieve wetenschappen, doen we dat doorgaans nauwelijks. Doen we het wel, dan zet het alles op zijn kop.

Volgens Hoffman accepteren we een realiteit tot op zekere hoogte: de appel die de een lekker vindt, vindt de ander vies. Tegelijk gaan we er vanuit dat er toch een gemeenschappelijk, onafhankelijke wereld ‘daarbuiten’ is die we delen, die te meten valt en die min of meer hetzelfde wordt ervaren. Als ik een hap uit een appel neem, en u daarna een, dan moet er toch zeker wel een onafhankelijke, externe ‘appeligheid’ bestaan waar we beiden deel aan nemen?

Vergeet het maar, zegt Hoffman. Al meer dan dertig jaar bestudeert hij waarneming, kunstmatige intelligentie en hersenen. De conclusie van zijn onderzoek is radicaal: onze zintuigen zijn geen onafhankelijke, objectieve poorten waardoor een gedeelde realiteit naar binnen stroomt. Die bestáát namelijk niet. Het enige waar realiteit uit bestaat, zijn mentale formaties – of standpunten, zoals Hoffman het noemt.

lees het hele artikel op The Optimist